naar Marker Nieuws indexpagina
De Grote Kerk van Marken staat op het hoogste puntje van het dorp
 
door Jan van ’t Hul  
Smalle steegjes, hellende klinkerpaadjes, houten huizen, vaak groen of zwart geschilderd. Dit is Marken, voormalig visserseiland boven Amsterdam. Op het hoogste puntje van het dorp, aan de Kerkbuurt, staat de Grote Kerk. Een plaatje.
 
In de piepkleine consistoriekamer zit kerkrentmeester Marten van Altena op een van de rieten stoelen. Aan de wand van het kamertje hangt een paar historische foto’s. Achter een van de deurtjes bevindt zich de trap naar de preekstoel. Daar ligt de Statenbijbel keurig in het midden opengeslagen bij „het iiij. Capittel van de profeet Jesaja: „Ende ten dien dage zullen zeven Vrouwen eenen Man aengrijpen, zeggende: Ons Brood zullen wy eten, ende met onze kleederen zullen wy bekleet zijn.”
 
De burgerlijke gemeente Waterland heeft per september vorig jaar de Grote Kerk aangewezen als mogelijke trouwlocatie. Van Altena (71): „In Waterland konden stelletjes trouwen in de vuurtoren, in een paar café’s, in een dorpshuis en op enkele schepen. Toen dachten we: Waarom eigenlijk niet in de kerk? Het is toch veel mooier om je huwelijk in de kerk te laten sluiten, dan in een café? En voor ons zou het een extra inkomstenbron kunnen zijn.”
 
Inmiddels is er nog niet één bruidspaar voor de burgerlijke stand in de Grote Kerk getrouwd. Corona kwam tussenbeide. Altena hoopt op betere tijden.
 
Acht zuilen
De driebeukige pseudobasiliek dateert uit 1904. Het was „een in alle opzichten keurig en degelijk gebouw”, schreef de plaatselijke courant toen enthousiast: „… een gebouw, dat uitwendig door zijn forschheid en kracht de geheele kerkbuurt domineert, een sieraad voor de gansche omgeving.” De kerk mocht wel, vond de courantenschrijver, „een geschenk van heel Nederland heeten.”
 
In de witgepleisterde kerkzaal dragen tweemaal vier gietijzeren zuilen het witgeschilderde tongewelf. Aan het kerkdak hangen scheepsmodellen, een botter met een ansjovisvlet, een haringbuis, een stoomlogger en een exemplaar van hospitaalkerkschip De Hoop.
 
Op de kraak staat een tweeklaviersorgel van de firma Van Vulpen. Langs de wanden bevinden zich de oude vaste kerkbanken. In de middenruimte staan losse rieten stoelen op kleurige tegels. Bovenop het klankbord van de zeskantige kansel is een groot model van een logger geplaatst.
 
De kleine dooptuin staat mudvol, met een doopvont, een rieten stoel, banken voor ouderlingen en diakenen, een lezenaar op een verhoging. Voor de preekstoel liggen oude graven in de vloer. Links en rechts van de kansel hangen twee grote borden aan de muur: ”Naamlijst der Predikanten van het Eiland Marken”. Op het linkerbord prijkt de naam van ds. J. J. L. ten Kate.
 
In 2011 werden de hervormde gemeente en de gereformeerde kerk van het eiland samengevoegd tot de protestantse gemeente Marken. Sindsdien is er op het eiland iedere zondagochtend één dienst, afwisselend in de Grote Kerk of in de gereformeerde Patmoskerk.
 
Brand in de toren
Op zondag 16 juni 1918, het gebeurt midden onder de preek, slaat de bliksem in in de kerktoren. Ds. N. van Schouwenburg uit Amsterdam is juist bezig aan zijn preek. De inslag vindt een meter of tien boven zijn hoofd plaats. De gemeente heeft het Spaans benauwd. Hoe loopt dit af?
 
Lobbetje Uithuisje zat ook in de kerk en schreef later haar bevindingen op: „Zondag 16 Juni 1918, het onweder in de toren geslagen, smorgens om halftwaalif, toen de Domenee Schouwenberg van Amsterdam preekte, hij was erg bevreest en bidt om bewaring voor het samen zijn, een ieder is er ongedeert uitgekomen, een stuk ijzer uit de toren geslagen maar de Heer heeft ons getrouw bewaart voor zulk een dood.”
 
Dominee, dichter, schrijver
De bekendste predikant die Marken heeft gediend, is ds. J. J. L. ten Kate. Van zijn hand is het gedicht ”Het eiland Marken”:
„Die kleine plek, ten golve uitgerezen,
die door de walm der steden wordt verschoond,
zou die misschien de groene schuilhoek wezen,
waar ’t overschot van Hollands deugden troont?
 
Ik zie alom den kleerdosch van Voordezen;
’t schijnt de Eenvoud zelf die blozend zich vertoont;
mij dunkt, de Trouw is in elk oog te lezen,
de aloude Trouw, die nergens elders woont!
 
Helaas! Wij slaan meestal de schorse gade,
op ’t bont toneel van ’s waerelds Maskerade.
kiest ieder zich zijn rol uit.
Doorploeg de zee, zoek onbekende streken;
het kind zijns Tijds, den Zondeslaaf, vindt ge overal weêrom.”
 

Bron: Reformatorisch Dagblad, vrijdag 26 februari 2021

 naar Marker Nieuws indexpagina