naar Marker Nieuws indexpagina
Jaap Kaspers: Duimen voor een nieuwe Gouwzeetocht
Een interview met de nieuwe ijsmeester van de befaamde Gouwzeetocht
 
Sinds weerman Piet Paulusma voorspelde dat er een steenkoude winter aan zit te komen, is schaatsminnend Nederland al handenwrijvend aan het aftellen. De verslaggever van Nieuw-Volendam bracht een bezoek aan Jaap Kaspers (70), de nieuwe ijsmeester van de befaamde Gouwzeetocht. Ook hij is ietwat opgewonden geworden door de verrassende uitspraken van Paulusma. Gaat het na ruim twintig jaar dan eindelijk weer eens gebeuren, schaatsen op dat iconische natuurijs?
 
Een druilerige maandagmorgen op Marken. Jaap Kaspers, de man die in het verleden veelvuldig meedeed aan lange schaatstochten op natuurijs, zit al klaar in het clubhuis. ‘Laat maar komen’, was zijn eerste gedachte toen hij Piet Paulusma hoorde praten over een mogelijk strenge winter. ,,Ik hoop dat hij deze keer gelijk krijgt”, steekt Kaspers van wal. ,,Allemaal leuk en aardig, maar het blijft natuurlijk koffiedikkijken. Ik heb tijdens de zomer wel constant gezegd: als je dat weer vanuit het noorden straks ook tijdens de winter hebt, dan hebben we hem te pakken.”
 
‘Nou, dan gebeurt
er wat met je, hoor.
Dat is zo ongelooflijk
kicken, jongen’
 
Iedere winter is anders, Kaspers weet er alles van. ,,Een goede winter begint vaak eind november. Ik weet het nog van 1962 en 1963. Half november begon het toen in de nacht al een beetje licht te vriezen. In december lag alles helemaal dicht. Dat is natuurlijk het ideaalplaatje.”

Vorig jaar heeft de ijsbaan op Marken ook viermaal heel mooi dicht gelegen. ,,Maar eind februari vroor het pas echt door en toen waaide het erg. Met hangen en wurgen hebben we de baan nog één weekend open gekregen. Toen heb ik nota bene nog m’n pols gebroken. Ik dacht: effe een uurtje rijden. Maar in de bocht ging ik onderuit en ving ik mezelf op met m’n polsen. Balen!”

IJsdikte
Stel dat Paulusma gelijk krijgt met zijn voorspelling, dan ligt voor Kaspers een belangrijke taak weggelegd. Hij is medeverantwoordelijk voor het meten van de ijsdikte en het uitstippelen van een mogelijke route. ,,Wij houden ons aan de richtlijnen van schaatsbond KNSB”, garandeert de ervaren ijsmeester. ,,Twaalf centimeter is het minimum. Dat moet je op verschillende plaatsen meten, want de dikte van natuurijs kan nogal uiteenlopen.”

Waar het tienkoppige bestuur van de Gouwzeetocht ook rekening mee moet houden, is dat er waarschijnlijk uitzonderlijk veel rijders komen schaatsen zodra er fatsoenlijk ijs ligt. ,,Vroeger ging dat om vijfhonderd mensen, vandaag de dag zijn het er duizenden”, weet Kaspers. ,,Ze komen met massa’s tegelijk uit alle hoeken van het land, met een rugzak op hun rug alsof ze veertien dagen op reis gaan. Aan de ene kant is dat prettig. Het geeft toch een soort voldoening en je kunt door middel van je koek en zopie nog wat centen verdienen voor je ijsvereniging.”
 
‘We zagen er niet uit, joh.
Ik zat zelf ook
onder het bloed.
Echt een verschrikking’
 
Aan de andere kant is het ook risicovol, omdat veel mensen al het ijs opgaan vóórdat de baan officieel is geopend. ,,Ik snap dat wel, maar het is ook levensgevaarlijk. Ik hoop van harte dat de schaatsers wat dat betreft hun verstand gebruiken. Je riskeert daarmee niet alleen je eigen leven, maar ook dat van de mensen die mogelijk in actie moeten komen om de boel te redden.”

Fakkeltocht
Ondanks zijn harde val op het ijs in de vorige winter, twijfelt Kaspers geen moment als hem wordt gevraagd of hij de ijzers onderbindt als het straks weer zover komt. ,,Dan ga ik de tocht natuurlijk ook maken. Dat blijft gewoon prachtig. Ik heb het één keer meegemaakt dat de Gouwzee echt als een spiegel dichtvroor, met ge-wel-dig ijs. Nou, dan gebeurt er wat met je, hoor. Dat is zo ongelooflijk kicken, jongen. Dat kan ik je niet uitleggen.”

Om over de fakkeltocht in 1963 over diezelfde Gouwzee maar te zwijgen. In het Waterlands Archief is te lezen dat de gebeurtenissen van die bewuste zaterdag 23 februari ongekend bijzonder waren. Voor acht uur in de morgen stonden op alle wegen in Waterland al enorme files. In een extra radio-uitzending op beide Hilversumse zenders werd automobilisten ten sterkste afgeraden naar Monnickendam te rijden, omdat er geen doorkomen aan was.

Uiteindelijk waren er ruim 40.000 mensen aanwezig op de Gouwzee. ,,Alle cafés en restaurants puilden uit van dorstige en hongerige schaatsers en toeschouwers”, weet Kaspers nog. ,,Na afloop werd er op het ijs een spetterend vuurwerk afgestoken. Het was een fantastisch gezicht voor alle mensen die daarbij aanwezig waren. Nu zou dat haast niet meer kunnen. Dat zou dan echt levensgevaarlijk worden. Jammer, want zo’n tocht vergeet je nooit meer.”

Anekdotes
Kaspers was een jaar of zes toen hij zelf aardig kon schaatsen. ,,Ik woonde toen nog in Amsterdam-Noord”, blikt hij terug. ,,Daar had je De Breek, achter Schellingwoude. Ik heb het uit mezelf geleerd, met een beetje hulp van m’n vader. Dat hele schaatsen doe je puur op gevoel, joh. Na een poosje oefenen denk je op een gegeven moment: verrek, het gaat, het glijdt.”

Hij kan inmiddels wel een boek volschrijven met anekdotes over schaatstochten die hij zelf maakte, waaronder een aantal Alternatieve Elfstedentochten in onder meer Oostenrijk, Polen en Canada. ,,In 1984 waren we in Ottawa. Ik weet het nog als de dag van gisteren. We hebben daarvoor zelfs nog getraind in de diepvries in Monnickendam. Zaten we op een hometrainer, in 25 graden onder nul. Op een gegeven moment begon het vet te bevriezen en konden we amper nog trappen. Koud was het daar, man. Maar we waren wél goed voorbereid.”
 
‘Hing opeens mijn maatje
aan de lijn.
De Elfstedentocht gaat door,
schreeuwde hij’
 
Alhoewel, dat dachten ze. De kwaliteit van het natuurijs op de Ottawa Rivier was niet bepaald om van te watertanden. ,,Het was sowieso een wereldreis voor ons. We hadden nog nooit gevlogen. Toen we er eenmaal waren, zagen we allemaal zand op het ijs liggen. Onze schaatsen waren al na drie kilometer zowat kapot. Ik ben verschillende keren op m’n kanis gegaan. Eén keer was ik zelfs even out. Werd ik wakker en wist ik niet meer waar ik was.”

Zelden waren Kaspers en consorten zó moe na afloop van 200 kilometer schaatsen. Peter Bond uit Volendam was er ook bij, herinnert hij zich. ,,We zagen er niet uit, joh. Ik zat zelf ook onder het bloed. Echt een verschrikking. Na afloop hebben we wel anderhalf uur in het zwembad gezeten op de veertiende verdieping van ons Hilton hotel, om een beetje bij te komen.”

1985
Een jaar later ging de reis naar Polen, wederom voor een Alternatieve Elfstedentocht. Het was medio februari. De Nederlandse schaatsers zouden om half acht ’s avonds vliegen en hadden voorafgaand aan de vlucht nog gebeld met de organisatie van de Elfstedentocht in Nederland. Het was in die periode immers stevig aan het vriezen. Er waren geruchten dat het na 22 jaar misschien wel weer tot een Elfstedentocht zou komen. Maar, zo zeiden de organisators, Kaspers en zijn kompanen konden veilig naar Warschau afreizen. Het zou zo’n vaart niet lopen.

,,Op een gegeven moment kwamen we aan in ons hotel. En toen ging opeens de telefoon. Hing mijn maatje aan de andere kant van de lijn. De Elfstedentocht gaat door, schreeuwde hij. Ik wist niet wat ik hoorde. ‘Ik kom meteen naar Nederland’, zei ik terug. ‘Al moet ik lopend’.”
Dat was makkelijker gezegd dan gedaan. ,,Mijn vrienden zijn ’s nachts voor het koffiehuis in Amsterdam gaan liggen om kaarten te regelen. M’n vrouw reed heen en weer met koffie, broodjes en soep. Wij zijn met spoed naar het KLM-kantoor in Warschau gegaan. Met veel pijn en moeite kregen we het voor elkaar om een vlucht naar Amsterdam te regelen.”

Eenmaal in de Coentunnel kreeg zijn Opel City last van ouderdomsproblemen. De auto stopte ermee. ,,En dat terwijl wij dus ontzettend veel haast hadden”, vertelt Kaspers alsof hij het weer herbeleeft. ,,Thuis stond al een pan met macaroni klaar, zodat we snel konden eten en daarna zouden we doorrijden naar Friesland. Daar hadden we slaapplekken geregeld. Maar door die autopech liep het dus allemaal anders. Ik ben snel naar een verhuurbedrijf in Amsterdam-Noord gegaan. Eén probleempje: al mijn geld zat in die vlucht naar Amsterdam. Ik had geen kwartje meer in mijn zak. Gelukkig zei die verhuurder al snel dat het goed zou komen. Zo geschiedde.”

Zijn vrouw reageerde ietwat verbaasd toen haar man opeens in een vreemde auto kwam aanrijden. Maar Kaspers had geen tijd om het hele verhaal uit te leggen. Hij moest zo snel mogelijk naar Friesland. De tijd begon te dringen. ,,Uiteindelijk zaten we daar met veertien man in een kamer. Eén grote bult mensen. Rond een uur of drie ’s nachts waren we alweer op pad en vier uur later gingen we van start. Het was pikdonker, joh. En het mooiste van alles was nog: ik was deelnemer nummer 15.998 van de ruim 16.000. Mijn vrouw had me nog nét op tijd kunnen inschrijven. Ik had dus vreselijk veel mazzel. Het jaar daarna verliep een stuk soepeler.”

It giet oan
In totaal reed Kaspers drie tochten der tochten. De laatste was in 1997. De meeste mensen die deze bewust meemaakten, hebben hem nog op het netvlies staan. Er was al elf jaar lang geen Elfstedentocht meer gehouden. Na dagenlange vorst staken de rayonhoofden op 2 januari de koppen bijeen voor de vergadering van de Vereniging der Friesche Elfsteden. Na de bijeenkomst gaf voorzitter Henk Kroes om 11.17 uur het verlossende antwoord met de historische woorden: It giet oan! Oftewel: het gaat door.
 
‘Ik was deelnemer
nummer 15.998
van de ruim 16.000’
 
Nog dezelfde dag waren alle hotelkamers in Leeuwarden bezet. Anderhalf tot twee miljoen mensen werden in Friesland verwacht. Voor het in beeld brengen van de heroïsche schaatswedstrijd, zette de NOS vierhonderd medewerkers langs de route, met onder meer zeventig camera’s. De tocht was te volgen tot in de Verenigde Staten en Japan.

Kaspers: ,,Voor mij kwam deze vrij onverwacht. We hadden net drie dagen lopen pimpelen rond de jaarwisseling. En toen op 2 januari hoorden we opeens ‘It giet oan’, weet je wel. Maar ik heb geen moment getwijfeld. Het ging nog best aardig ook.”

Draaiboek
Memorabele momenten genoeg. Hoe mooi zou het zijn als we komend jaar weer nieuwe herinneringen kunnen maken? Kaspers en consorten zijn hoe dan ook klaar voor een mogelijke Gouwzeetocht. Het draaiboek ligt al bij de gemeente. ,,Aan ons zal het niet liggen”, garandeert de ijsmeester, die onderhand al dertig jaar op Marken woont. ,,Idealiter is de Gouwzeetocht twintig kilometer. Dan kom je dus langs Marken, Volendam en Monnickendam. Dat wordt echt imponerend, hoor. Laten we met z’n allen duimen dat Paulusma gelijk heeft.”
Het aftellen kan beginnen…
 

Bron: Nieuw Volendam, vrijdag 16 november 2018

 naar Marker Nieuws indexpagina